Oudste bewoners

Uit opgravingen in Hernen kan worden vastgesteld, dat er ongeveer rond 1800 vóór Christus aldaar reeds bewoning is geweest. In Bergharen werd in de zeventiger jaren een Keltische nederzetting gevonden van rond 300 vóór Christus.

HERNEN

In 1974 deed de sinds 1968 bestaande Archeologische Werkgemeenschap, afdeling Nijmegen en Omstreken, bij de voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van Rijksweg 75 vlak bij de Broekstraat in Herhen, belangrijke vondsten. Dat was op het hoger gelegen gedeelte, waarvan de top bestond uit stuifzand. Dan volgde ter dikte van 2 meter een laag, die wijst op bewoning. Deze bestond uit 50 cm teelaarde, 50 cm Romeinse laag, waarin veel aardewerkfiguren werden ge­vonden uit de 3e eeuw na Christus en vervolgens een meter dikke inlands/Romein­se ijzertijdlaag. De onderzijde daarvan was gemengd met aardewerk uit de Brons­tijd. Tenslotte werd er een 60 cm diepe bronstijdlaag ontdekt, die eindigde op een veenlaagje.

Op het veen werden scherven uit de bronstijd aangetroffen en daartoe behoorden een laatneolithische pijlpunt en krabber. Ook lagen er grote stukken klokbeker. Deze werden bij elkaar gepast en toen bleek, dat het over slechts twee bekers ging, waardoor men onwillekeurig de nei­ging zou krijgen om te denken aan grafinventarissen. Verdere sporen ontbraken echter. In de Zuidflank werden duidelijke bewoningslagen gevonden uit de ijzer­en bronstijd en het neolithisme. Al wat daar echter uit te voorschijn kwam, was vuursteenafval.

BERGHAREN

In Bergharen werden al jaren lang vele oudhedens gevonden en met name vooral aardewerkscherven, doch van tijd tot tijd ook spelden, armbanden, kralen en soms zelfs potjes met beenderen. Het lijkduifje is ook daar voor de dag gekomen. In 1969 werd er ook gegraven achter het voetbalveld, maar daarover zijn onvoldoende afgeronde gegevens aan het licht gekomen.

Bij opgravingen op het hoger gelegen gedeelte van het Wijkseveld tussen Wijksestraat en Molenweg kwamen sporen van houten woningen te voorschijn op 1 meter diepte. Het waren palen in een rechthoek in de grond, waar tussendoor riet en takken gevlochten waren op dezelfde wijze als de boeren zo’n 40 à 50 jaar geleden nog horden vlochten. De buitenwanden werden ter verdichting met klei afgesmeerd. Het dak werd onder­steund door palen in het midden van de woning. Deze werden dan door takken verbonden en dan dichtgelegd met stro. De hutten werden als een nederzetting gebouwd, 4 à 5 meter breed voor 50 a 75 bewoners.

WevenUit de overgebleven potjes en scherven was op te merken, dat hier Kelten woon­den rond 300 voor Christus. Hun kleren waren geweven en de weefsteentjes zijn er het bewijs van.

Huis

Als bewijs was er ook nog de kledingspeld:

Speld

Bewoning op dit hoger gelegen gedeelte, dat inmiddels al wel grotendeels is afge­graven, was normaal uit vrees voor het water, maar ook omdat de vruchtbaar­dere kleigrond in de polders niet was te bewerken met de houten ploegen met de ossen er voor als trekdier. Ook zijn gegevens bekend geworden over wat er verbouwd werd: tarwe, gerst en het oude gierst, waarvan de voedings‑ waarde gelijk was aan die van haver.

Van het koren werden o.a. platte koeken ge­bakken. Het koren moest ook gemalen warden en daarvoor werden maalstenen gebruikt. Een zo’n maalsteen werd eveneens in 1969 gevonden en Napoleonshoed genoemd. De naam is wat misleidend, want hij is heel wat ouder dan Napoleon. Bergharen heeft ter herinnering aan de Kelten een van de bestaande kerkpaden in deze omgeving genoemd naar deze bevolkingsgroep: het Keltenpad, dat in de loop der jaren zeker tot een volledige weg gaat uitgroeien. De riolering is er al binnen gedrongen. Op de berg en niet alleen het hogere gedeelte, maar ook b.v. bij de Bredeweg en Strengstraat werden vele urnen gevonden. De meeste zijn verkocht aan een museum en een enkele is hier gebleven. Het zou helemaal niet verwonderlijk zijn, als er in de toekomst hier en daar nog urnen worden gevonden. Ook in het Hernense bos kwamen deze voor.